Wat is afasie?
Afasie is een verworven taalstoornis ten gevolge van een hersenletsel.
- verworven: in tegenstelling tot een aangeboren stoornis of een ontwikkelingsstoornis beschikte de persoon met afasie voor het ontstaan van de stoornis over een normale taal.
- taalstoornis: de persoon heeft problemen met het uiten, begrijpen, lezen en schrijven van woorden en zinnen, de spraak en het denken zijn in principe normaal.
- ten gevolge van een hersenletsel: meestal gaat het over een beroerte (herseninfarct of hersenbloeding) in de linker hersenhelft, bij de meeste personen liggen daar namelijk de voornaamste hersengebieden die betrokken zijn bij taalfuncties.
Soorten afasie
Er bestaan verschillende soorten afasie. De kenmerken hangen onder meer af van welk gebied in de hersenen precies geraakt is. Voorbeelden van problemen die kunnen voorkomen zijn: woordvindingsproblemen, verkeerde woorden zeggen (bijv. een tafel wordt benoemd als eens stoel), woorden verkeerd vormen (bijv. ‘helikopter’ wordt ‘hilitopter’), moeite met het maken van correcte zinnen en problemen met het begrijpen.
De problemen doen zich zowel voor in het uiten als het begrijpen en zowel in de gesproken als in de geschreven taal.
Sommige personen zijn zich bewust van de problemen en geraken hierdoor erg gefrustreerd in heet dagelijks leven. Andere personen hebben een verminderd besef van de taalstoornis.
De ernst van een afasie varieert van een heel lichte stoornis, die soms enkel maar door de persoon zelf of bij vermoeidheid gemerkt wordt, tot een heel ernstige stoornis waarbij er geen gesproken communicatie meer mogelijk is of de persoon volledig onbegrijpelijk spreekt.
Een afasie heeft een grote impact op de zelfredzaamheid, het persoonlijk welbevinden en de mogelijkheden om relaties te onderhouden en ontwikkelen.
Naast de afasie komen heel vaak andere neurologische uitvalsverschijnselen voor. Voorbeelden hiervan zijn motorische stoornissen (zoals een verlamming van de rechterzijde van het lichaam), problemen met het zicht, slikstoornissen en denkproblemen (zoals concentratie, geheugen en probleemoplossend vermogen).
Als er veel bijkomende stoornissen zijn, zal ook het nonverbale communiceren (gebaren maken, prenten aanwijzen, mimiek of tekenen) erg beperkt zijn.
Wat doet de logopedist?
De logopedist staat in voor het onderzoek, de behandeling en de begeleiding van personen met afasie en hun omgeving.
Onderzoek
Hierbij worden zowel de uitvalsverschijnselen als de restmogelijkheden in kaart gebracht.
- spontaan gesprek waardoor de logopedist een algemeen zicht krijgt op de taal en mate waarin de communicatie gestoord is
- taaltesten gericht op de verschillende aspecten van taal (woordvinding, grammatica, taalbegrip, lezen, schrijven, …)
- communicatietesten die een beeld geven van hoe de persoon een boodschap overbrengt ondanks de taalstoornis
- tests voor het bepalen van de spraakverstaanbaarheid, de persoon moet hierbij een aantal woorden of zinnen hardop lezen.
- vragenlijst en gesprek over de invloed die de afasie heeft op de dagelijkse activiteiten en deelname aan het sociale leven (gezin, werk, hobby, …)
De logopedist zal eveneens oog hebben voor de bijkomende stoornissen omdat die ook een grote invloed kunnen hebben op de behandeling van de afasie en het functioneren van de persoon.
De logopedist verzamelt tevens informatie van andere disciplines (kinesist, ergotherapeut, psycholoog, …) indien deze ook betrokken zijn bij de revalidatie.
Behandeling en begeleiding
De ernstgraad van de afasie bepaalt in grote mate de hoofddoelstellingen van de behandeling. Bij een lichte tot matige taalstoornis ligt de focus van de behandeling vaak op het verbeteren van de taal en/of het maximaliseren van de begrijpelijkheid.
Bij een ernstige taalstoornis is de behandeling eerder gericht op het verbeteren van de communicatie.
De logopedist houdt bij het bepalen van de therapiedoelstellingen steeds rekening met recente wetenschappelijke richtlijnen.
Daarnaast worden de persoon en zijn/haar directe omgeving betrokken bij het bepalen van de inhoud van de behandeling. De logopedische behandeling bij afasie is dan ook altijd individueel aangepast.
Enkele voorbeelden van doelstellingen die vaak in de therapie aan bod komen:
- trainen van de woordvinding (bv. de persoon leert technieken om woorden beter op te roepen)
- trainen van het taalbegrip (bv. de persoon krijgt allerhande gesproken en geschreven opdrachten die hij moet uitvoeren)
- oefenen van specifieke activiteiten (bv. winkelen of zichzelf voorstellen aan vreemden)
- evalueren of de persoon in aanmerking komt voor het gebruik van een digitaal communcatiehulpmiddel
- informeren en trainen van de voornaamste communicatiepartners
- ondersteunen van de persoon bij het leren omgaan met de nieuwe manier van spreken of communiceren
De doelstellingen van de behandeling worden regelmatig samen geëvalueerd en indien nodig bijgestuurd.
Bron: folder ‘Afasie’ Vlaamse Vereniging voor Logopedisten