Dysfagie

Dysfagie en gevolgen

Een persoon met dysfagie heeft problemen om voedsel en/of drank veilig en/of efficiënt van de mond via de keelholte naar de slokdarm te brengen. Deze slikproblemen mag men niet verwarren met eetproblemen. Bij eetproblemen verloopt het slikken op zich wel goed, maar kan of wil de persoon om de een of andere reden geen voedsel innemen.

Een slikstoornis kan zich op verschillende wijzen manifesteren:

  • Verslikken of aspiratie met hoestreflex.

Wanneer voedsel of drank in de luchtweg terechtkomt in plaats van in de slokdarm, wordt de hoestreflex geactiveerd. Dit natuurlijke beschermingsmechanisme zorgt ervoor dat het voedsel dat de luchtweg binnendringt, wordt opgehoest. De luchtweg wordt zodoende gevrijwaard. Je een enkele keer verslikken op een onachtzaam moment, overkomt iedereen wel eens en is niet alarmerend. Indien iemand zich echter regelmatig verslikt, wijst dit op een mogelijke slikstoornis.

  • Stille aspiratie.

Het komt voor dat de hoestreflex niet of onvoldoende adequaat is ten gevolge van een bepaald ziektebeeld of een bepaalde behandeling en dat er geen hoest uitgelokt wordt op het moment dat voedsel binnenloopt. Er treedt dan stille aspiratie op. Keelschrapen, kuchjes, ademnood en een natte of borrelige stem na het slikken kunnen signalen zijn van stille aspiratie.

  • Problemen met doorslikken van voedsel, drank of speeksel.

Ook herhaalde slikpogingen, meermaals moeten slikken, een toegenomen maaltijdduur, voedsel dat achterblijft in de mond of keel, lekkage van voedsel/drank/speeksel uit de mond en voedsel/drank die via de neus terugkomt, wijzen op de aanwezigheid van een slikstoornis.

Een slikstoornis kan variëren van een heel lichte tot heel ernstige dysfagie. Ook de aard van de dysfagie kan variëren. Zo kan de ene patiënt klagen dat hij zich vaak verslikt bij het drinken, terwijl de andere patiënt net problemen ondervindt bij het eten van vaste voeding. Naast de ernst en de aard van de dysfagie kan ook de oorzaak van de dysfagie heel uiteenlopend zijn.

Verslikken kan gevaarlijke complicaties hebben zoals verstikking of longontsteking (een zogenaamde ‘aspiratiepneumonie’). Ernstige slikproblemen kunnen leiden tot vermagering en zelfs ondervoeding of uitdroging. Bovendien kan dysfagie een negatieve impact hebben op de levenskwaliteit. Zo kunnen mensen met dysfagie zich bijvoorbeeld beschaamd voelen waardoor ze etentjes met familie of vrienden liever vermijden.

Mogelijke oorzaken

Slikken is een complex proces waarbij heel wat hersenstructuren, spieren, sensoren en reflexen betrokken zijn. Dysfagie komt dan ook voor bij patiënten met uiteenlopende aandoeningen zoals spierziekten, aandoeningen van het zenuwstelsel (beroerte, dementie, Parkinson) en/of tumoren in het hoofd-/halsgebied. Daarnaast kunnen ook bepaalde medische behandelingen (operatie, chemotherapie, radiotherapie en medicatie) alsook het normale verouderingsproces slikproblemen veroorzaken.

Wanneer en bij wie hulp zoeken?

Volgende symptomen kunnen wijzen op of aan de basis liggen van een slikprobleem:

  • kwijlen/lekken van voedsel uit de mond
  • drank/voedsel komt langs de neus terug of dringt de neusholte binnen
  • voedsel blijft volledig of gedeeltelijk in de mond achter
  • herhaalde slikpogingen
  • kauwproblemen
  • voedsel blijft achter in de keel
  • droge mond
  • hoesten voor, tijdens of na het slikken
  • frequent keelschrapen, kuchen na het slikken
  • borrelige/natte stem na het slikken
  • ademnood
  • tijdens of na de maaltijd komt er voedsel terug in de mond

Het is belangrijk om het probleem tijdig te laten onderzoeken. Dit gebeurt op doorverwijzing van een(huis-)arts waarbij de logopedist een sleutelrol heeft. Andere disciplines betrokken bij het onderzoeken en behandelen van de slikproblemen zijn onder meer neus- keel- en oorziekten, verpleegkunde, diëtiek, pneumologie en radiologie.

Het slikfunctie-onderzoek

De evaluatie van de slikfunctie start met een logopedisch onderzoek in combinatie met een neus-, keel- en ooronderzoek.

Het logopedisch slikonderzoek start met een anamnese waarin de logopedist een aantal vragen stelt over de medische voorgeschiedenis, het gewicht, de precieze klachten, de datum van ontstaan, de wijze van ontstaan, de voedselinnamen en eventuele bijvoeding of vervangvoeding.

Daarna zal de logopedist de basisvoorwaarden voor een goede slikfunctie nagaan zoals ademhaling, beweeglijkheid en kracht van tong en lippen, hoestkracht en stem. Een aantal van deze aspecten zijn objectief meetbaar (bijvoorbeeld tong- en lipkracht).

Vervolgens neemt de logopedist een sliktest af waarbij verschillende consistenties en hoeveelheden drank en voeding aangeboden worden en waarbij parameters/responsen gescoord worden.

Tot slot wordt de patiënt gevraagd enkele vragenlijsten in te vullen die toelaten de impact van de slikproblemen op de kwaliteit van leven in kaart te brengen.

De NKO-arts zal ook een anamnese uitvoeren, gevolgd door een globaal NKO-onderzoek en een Fiberoptic Endoscopic Evaluation of Swallowing of kortweg FEES. Daarbij brengt de arts een dunne flexibele scoop voorzien van een camera, via de neus tot in de keelholte. Op die manier kan de arts zien wat er in de keelholte gebeurt bij het slikken van voedsel en drank.

De logopedist en NKO-arts overleggen of bijkomende onderzoeken nodig zijn zoals bijvoorbeeld een slikvideo (videofluoroscopische evaluatie). Een slikvideo houdt in dat de radioloog beeldopnames maakt terwijl de patiënt voeding/drank met contraststof inneemt. Wanneer er een vermoeden is van een probleem ter hoogte van de slokdarm of maag, verwijst men de patiënt door naar de gastro-enteroloog. Indien er geen slikprobleem wordt vastgesteld, maar het eerder gaat om een eetprobleem, zal de patiënt doorverwezen worden naar een diëtiste en/of psychiater.

Logopedische behandeling

Net zoals het onderzoek vereist ook de behandeling van dysfagie vaak een multidisciplinaire aanpak. Sommige slikproblemen kunnen behandeld worden door middel van een chirurgische ingreep.

In het geval van dysfagie zal de specialist (NKO-arts, neuroloog, …) een logopedische behandeling voorschrijven en stelt de logopedist een therapieplan op. Afhankelijk van de aard, ernst en oorzaak van de dysfagie zal de logopedist, rekening houdend met wetenschappelijke evidenties, de therapiedoelstellingen individueel aanpassen op maat van de patiënt.

Soms is de logopedische behandeling gericht op compensatie, wat wil zeggen dat een methode gezocht wordt om het slikken snel weer veiliger en efficiënter te laten verlopen. Dit kunnen aanpassingen zijn aan omgeving, wijze van aanbieding (bv. kleinere slokjes, aangepaste beker), houding (bv. kin op de borst) of consistentie (bv. vloeistoffen indikken). Ook kan de logopedist een slikmanoeuvre aanleren waarbij de patiënt volgens een bepaalde techniek moet slikken. In ernstige gevallen, waarbij inname van drank/voeding niet veilig is, kan (tijdelijk) sondevoeding nodig zijn.

Naast de compensatie is er recent in de literatuur ook steeds meer wetenschappelijk bewijs voor het effect van revalidatie. Dit zijn oefeningen om het slikken te verbeteren. Zo kan men intensieve sliktraining volgen bij de logopedist, waarbij de patiënt op een veilige manier en volgens een systematische opbouw terug leert om grotere hoeveelheden van meerdere consistenties te kunnen slikken. Ook kunnen oefeningen aangeleerd worden om de slikspieren te trainen, o.a. tongkrachttraining, of om andere subsystemen van het slikken te trainen, o.a. hoestkrachttraining.

Bron: folder ‘Dysfagie’ Vlaamse Vereniging voor Logopedisten