Leerstoornissen

Leerstoornissen komen voor bij 5 à 10 % van de kinderen. Er zijn geen andere aanwijsbare problemen met intelligentie, gedrag, aandacht, of tekorten op het gebied van gehoor of zicht die een verklaring geven voor het bestaan van deze problematiek.

Met dyslexie bedoelt men hardnekkige tekorten op het vlak van leessnelheid en/of accuraatheid van lezen en/of op het gebied van leren spellen. Als de stoornis zich enkel voordoet op het vlak van spelling, spreken we van dysorthografie.

Daarnaast is er nog dyscalculie, wat verwijst naar hardnekkige problemen met de automatisering van de tel- en rekenvaardigheden.

Ontstaan

Onderzoek toont aan dat er erfelijke factoren en factoren in de prenatale ontwikkeling een rol spelen. Dat is niet verwonderlijk als je weet dat er tijdens het leren verschillende hersengebieden moeten samenwerken. Vlot kunnen leren is in belangrijke mate afhankelijk van de bouw van de hersencentra en van de aanleg van verbindingen tussen die verschillende hersencentra. Zo spelen onder andere auditieve en visuele geheugens een rol, zowel het lange termijngeheugen als het korte termijngeheugen, het werkgeheugen, de taalcentra (meer bepaald de centra waar klanken kunnen onderscheiden en herkend worden) evenals de visuele centra.

Kinderen met dyslexie/dyscalculie verschillen van elkaar: afhankelijk van welke en hoeveel onderliggende structuren en/of processen verstoord zijn, zal het beeld van een leerstoornis variëren en zal de hulp die een kind nodig heeft verschillen.

Verschijningsvorm

Hoewel dyslexie en dyscalculie los van elkaar kunnen bestaan, komen ze ook dikwijls samen voor of in combinatie met nog andere stoornissen. Heel wat kinderen met dyscalculie hebben bovendien dyslexie. Aandachtstekort en (over)beweeglijkheid kunnen ook deel uitmaken van de problematiek. Er kunnen zich ook bijkomende motorische problemen voordoen. Dyslexie/dyscalculie komt pas tot uiting als het kind begint te leren: dus in de loop van de lagere school.

  • Bij dyslexie kunnen kinderen onder andere last hebben met het vlot verwerven van de klanken die bij de letters horen. Andersom kunnen ze de klanken en letters die auditief of visueel gelijken op elkaar verwarren. Soms blijven ze heel lang het woord spellen zonder het in zijn geheel te kunnen lezen. Ook kunnen er letters worden overgeslagen of bijgevoegd in een woord of kunnen de spellingsregels niet automatisch toegepast worden. Het kan ook moeilijk zijn om de schrijfwijze te onthouden van woorden die anders klinken dan ze geschreven worden of om te onthouden in welk woord een letter gebruikt wordt die op verschillende manieren kan geschreven worden. Sommige van deze kinderen proberen zo weinig mogelijk te lezen en/of te schrijven, ze gaan soms onduidelijk schrijven om fouten te verbloemen. Het lezen en/of schrijven verloopt soms te traag waardoor ze niet kunnen volgen in de klas. Je ziet dat sommige kinderen proberen om hun leesproblemen te compenseren door te gaan raden wat er staat, enz.
  • Bij dyscalculie hebben sommige kinderen moeite met het accuraat en vlot kunnen oproepen uit het geheugen van eerder aangeleerde rekenkennis. Zo verwerven ze maar zeer moeizaam de rekentafels, blijven ze op hun vingers tellen, blijft getallen splitsen problemen opleveren en kunnen ze geen hoeveelheid schatten aan de hand van een getal. Andere kinderen hebben problemen met het kennen en toepassen van de vele rekenprocedures. Dit betekent dat bijvoorbeeld het optellen met brug, het werken met rekenvoordelen of het cijferen zeer moeizaam lopen. Nog andere kinderen verwerven moeizaam inzicht in de getalstructuren tot 20, 100 en 1000 en hebben problemen met het onderscheiden van eenheden, tientallen enz… U merkt dat er diverse soorten dyscalculie bestaan die tevens in een gecombineerde vorm kunnen voorkomen.

Onderzoek

Het onderzoek van deze stoornissen behoort tot het beroepsdomein van een logopedist.

Het logopedisch onderzoek bevat een uitgebreid vraaggesprek waarin bijzondere aandacht gaat naar de hulpvraag van de cliënt. In dit eerste gesprek wordt onder andere de ontwikkelingsgeschiedenis van het kind op alle ontwikkelingsdomeinen nagevraagd en worden erfelijkheid en omgevingsfactoren in kaart gebracht. Er wordt d.m.v. een vraaggesprek of gestandaardiseerde vragenlijsten nagekeken welke houding is t.o.v. de stoornissen en hoe er nu mee omgegaan wordt door kind en omgeving. Ook de interesses, sterktes, motivatie… worden in kaart gebracht.

Met specifieke tests worden de snelheid en correctheid van het lezen, schrijven en rekenen en vooral de wijze waarop dit gebeurt, onderzocht. De onderliggende spraak- en taalontwikkeling met in het bijzonder het spraakklankbewustzijn, de benoemsnelheid van o.m. prenten, kleuren, letters en cijfers, kan nagekeken worden.

Als reeds onderzoek verricht werd in het verleden wordt ook deze informatie opgevraagd en kan de school gecontacteerd worden om de leergeschiedenis te kunnen bekijken (leerlingvolgsysteem).

De logopedist zal in zijn verslag enerzijds over de testresultaten rapporteren en anderzijds zal hij een kwalitatieve analyse maken waarin de beperkingen maar ook de sterke punten van het kind aan bod komen.

Behandeling

Aangezien dyslexie/dyscalculie gekenmerkt wordt door hardnekkigheid en elk kind met een leerstoornis verschillend is, zal de logopedist een behandeling uitstippelen die steeds rekening houdt met de recente wetenschappelijke bevindingen. Daarnaast zal een individuele aanpak van elk kind voorop staan waarbij het therapieverloop aangepast wordt aan zijn mogelijkheden en behoeften. Tot slot is het belangrijk om de ouders actief te betrekken in de therapie zodat maximale therapieresultaten worden bewerkstelligd.

In de loop van de behandeling is het noodzakelijk contact te leggen met de leerkracht zodat informatie tussen beide partijen kan uitgewisseld worden (bv. aanpak, inhoud therapie, struikelblokken in de klas, …). Soms zijn speciale hulpmiddelen vereist om het functioneren van het kind in de klas te optimaliseren. Hierin kan de logopedist advies geven.

De logopedische therapie zal in eerste instantie vrij intensief gestart worden: 1 uur of twee halve uren per week. In bepaalde gevallen is er tussenkomst voorzien van de mutualiteit. De aanvraagprocedure kan je opvragen bij je ziekenfonds, bij je logopedist of bij de VVL (Vlaamse Vereniging voor Logopedisten).

Dyslexie/dyscalculie kan een grote invloed hebben op de schoolcarrière van een kind. De mogelijke effecten op het welbevinden van het kind mogen niet onderschat worden. Het zelfbeeld en het zelfvertrouwen zijn belangrijke elementen samen met de kwaliteit van de interactie van het kind met zijn omgeving. Het is dan ook aangewezen om tijdig met therapie te starten. Zo kunnen kind en omgeving gesteund worden en problemen zo goed mogelijk aangepakt worden.

Bron: folder ‘Dyslexie – Dyscalculie’ Vlaamse Vereniging voor Logopedisten