Taalontwikkelingsstoornissen
De normale taalontwikkeling verloopt bij het kind in verschillende stadia. Bij een aantal kinderen kent deze ontwikkeling een vertraagd of afwijkend verloop. Er is sprake van een taalontwikkelingsstoornis (TOS) wanneer een kind op taalgebied beduidend achterblijft of de taalontwikkeling een gestoord verloop kent in vergelijking met leeftijdsgenootjes.
De taalontwikkelingsstoornis kan specifiek zijn (op zichzelf staand) of niet specifiek. Bij een specifieke TOS is er geen duidelijke oorzaak aanwezig. Bij een niet-specifieke TOS is er wel sprake van een duidelijke oorzaak zoals een verminderd gehoor, een verstandelijke beperking, neuropsychiatrische stoornissen (zoals ADHD of autisme) of onvoldoende taalaanbod.
Als deze taalstoornis erg hardnekkig is, spreekt men ook van dysfasie.
Vertraagd of gestoord?
We kunnen een onderscheid maken tussen een vertraagde en gestoorde taalontwikkeling. In het eerste geval is er een gelijkmatige achterstand van de verschillende taalaspecten (bv. begrijpen en spreken vertonen eenzelfde achterstand).
Bij een gestoorde taalontwikkeling zien we geen samenhangend beeld en vertoont de taal van het kind kenmerken die niet in één bepaalde taalontwikkelingsfase thuishoren (bv. begrijpen is veel beter dan het spreken).
Door een taalontwikkelingsstoornis kunnen leerstoornissen en sociaal-emotionele problemen ontstaan. Zo kan het kind later moeilijkheden ondervinden bij het leren lezen of kan het kind boos worden als het zichzelf niet duidelijk kan maken.
Begrijpen
Bij een taalontwikkelingsstoornis kunnen zich zowel problemen voordoen in het begrijpen als het spreken.
Bij problemen met het begrijpen van taal hebben kinderen bijvoorbeeld moeilijkheden met
- het begrijpen van gebaren op jonge leeftijd
- het aanwijzen van voorwerpen en plaatjes
- het uitvoeren van opdrachten en het volgen van aanwijzingen
- het beantwoorden van vragen
- het gepast reageren tijdens een gesprek
Spreken
Problemen in het spreken kunnen betrekking hebben op de taalvorm, de taalinhoud en/of het taalgebruik.
Als er zich moeilijkheden voordoen op het gebied van de taalvorm is er sprake van
- korte en grammaticaal onjuiste zinnen (foutieve woordvolgorde, weglaten van zinsdelen en ongestructureerde zinnen)
- moeite met de woordvorming (foutieve verbuigingen, vervoegingen, …)
Bij problemen met de taalinhoud kan er sprake zijn van
- een beperkte woordenschat (vaak over dezelfde dingen praten)
- woordvindingsproblemen (moeite met het snel oproepen van het juiste woord)
Als het kind problemen heeft met betrekking tot het taalgebruik, kan het moeite hebben om zijn beurt te nemen, adequaat te luisteren en oogcontact te nemen in gesprekssituaties. Verder zijn er problemen met
- het begrijpen en vertellen van verhalen
- het bij het onderwerp blijven
- het onderhouden van de communicatie als het gesprek vastloopt
- het rekening houden met de voorkennis van de gesprekspartner
Bij meerdere talen?
Belangrijk om weten is dat een meertalige opvoeding niet automatisch leidt tot een taalstoornis. Het spreken van meer dan één taal brengt kinderen meestal niet in verwarring en de meeste kinderen leren zich dan ook vlot uitdrukken in de verschillende talen. Bij een kind met een taalontwikkelingsstoornis zal die stoornis zich echter wel manifesteren in de verschillende talen.
Wat doet de logopedist?
Het is van groot belang dat een taalontwikkelingsstoornis zo vroeg mogelijk wordt vastgesteld zodat een eventuele interventie tijdig kan worden gestart. De logopedist onderzoekt de taalontwikkeling van het kind zorgvuldig. Voor heel wat stoornissen is er terugbetaling mogelijk. Meer informatie bekomt u bij uw logopedist.
Er vindt een gesprek plaats met de ouders en er wordt een taalonderzoek afgenomen aan de hand van taaltests. Met deze tests wordt het talige niveau van een kind gemeten en vergeleken met zijn leeftijdsgenootjes. Het onderzoek brengt zowel het taalbegrip, de taalproductie als de communicatievaardigheden in kaart. Als uit het onderzoek blijkt dat het kind een TOS heeft, dan kan een aangepaste behandeling worden voorgesteld.
Behandeling en begeleiding
Er bestaan verschillende therapievormen. Bij de indirecte therapie informeert de logopedist de ouders hoe ze de taalontwikkeling zo goed mogelijk kunnen stimuleren. Door te reageren op de uitingen van het kind, deze te herhalen en uit te breiden, naar het kind te luisteren en voldoende tijd te geven om te reageren, vragen te stellen, het gesprek op gang te houden, verhaaltjes te vertellen en voor te lezen, wordt de taalontwikkeling gestimuleerd.
Bij de directe therapie werkt de logopedist ook zelf met het kind. De logopedist stelt de behandeldoelen op en gebruikt aangepaste therapieprogramma’s om het taalgedrag van het kind te optimaliseren.
De ouders, gezinsleden, leerkrachten, … worden nauw bij de behandeling betrokken.
Bron: folder ‘Taalontwikkelingsstoornis’ Vlaamse Vereniging voor Logopedisten